check

Online Exam Module 2: Functional Movement (part 1+2)

100 Multiple choice vragen (voor 40% van het totaalpunt op deze module)
De andere 60% zijn te behalen tijdens het praktijk-examen.
Alvast heel veel succes!

Click the button below to start.

Start

Question 1 of 100

1. Wat is Functioneel bewegen?

A

Alles wat te maken heeft met springen, lopen & rotaties.

B

Het begrijpen en toepassen van de blueprint van onze menselijke biomechanica.

C

Het correct kunnen uitvoeren van een demo die door je coach gegeven zal worden.

D

De juiste coördinatie bezitten om een correctie landing te kunnen uitvoeren na een plyometrische oefenvorm.

Question 2 of 100

2. Wat zijn 'corrective exercises'?

A

Het opnieuw programmeren van dysfuncties die gestuurd waren van foutieve neuro-musculaire connecties.

B

Oefenvormen die ervoor zorgen dat het lichaam meer concentrische druk zal genereren.

C

Oefenvormen die ervoor zorgen dat het lichaam meer excentrische druk zal genereren.

D

Oefenvormen die de tegenovergestelde beweging maken van het foutieve patroon om het te kunnen corrigeren.

Question 3 of 100

3. Welke spier zien we hier?

A

M. Pectoralis Minor

B

M. Pectoralis Maximus

C

M. Pectoralis Major

D

M. Pectoralis Minimus

Question 4 of 100

4. Wat is de functie van de Pectoralis-spieren?

A

Abductie, endrotatie & protractie

B

Adductie, endrotatie & protractie

C

Abductie, exorotatie & protractie

D

Adductie, endorotatie & retractie

Question 5 of 100

5. Op welke manieren kan je SMFR toepassen bij een M. Pectoralis Major?

A

Plat liggend op Trigger point balletje of rechtop staand drukkend tegen een muur.

B

Ruglig en druk geven met wijsvinger + middelvinger op de spier.

C

Zijlig waarbij er met de gekruiste hand stevige druk dient uitgeoefend te worden op de spier.

Question 6 of 100

6. Welke spier is hier opgelicht?

A

M. Quadriceps

B

M. Adductor longus

C

M. SemiMembranosus, M. SemiTendinosus & Biceps Femoris (Hamstrings)

D

M. Tensor Fascia Latae

Question 7 of 100

7. Wat is de functie van de hamstrings?

A

Strekken van de knie & buigen van de heup.

B

Strekken van zowel de knie als de heup.

C

Buigen van zowel de knie als de heup.

D

Strekken van de heup & buigen van de knie.

Question 8 of 100

8. In welke hoek ligt de knie als we een MFR uitvoeren als coach bij onze klant van de Biceps Femoris?

A

90 graden.

B

60 graden.

C

45 graden.

Question 9 of 100

9. Welke spier is hier opgelicht?

A

M. Psoas Major

B

M. Iliacus

C

M. Supraspinatus

D

M. Biceps Femoris

Question 10 of 100

10. Wat is de functie van de M. Iliopsoas?

A

Buigen van het heupgewricht & exorotatie bovenbeen.

B

Strekken van het heupgewricht & exorotatie bovenbeen.

C

Buigen van het heupgewricht & endorotatie bovenbeen.

D

Strekken van het heupgewricht & endorotatie bovenbeen.

Question 11 of 100

11. Wat is het doel van Fascia-Release van de Iliopsoas?

A

Het verergeren van de hyperextensie van de lage rug.

B

Leniger maken van de posterieure keten.

C

Het leniger maken van de anterieure keten & hierbij dus hyperextensie in de lage rug verbeteren.

D

Het verstevigen van de myofasciale laterale lijnen.

Question 12 of 100

12. Welke spier wordt er hier getoond?

A

ITB

B

TFL

C

QL

Question 13 of 100

13. Welke functies heeft de Tensor Fascia Latae?

(Select all that apply)
A

Zijwaarts heffen van het been.

B

Het buigen van de heup.

C

Het strekken van de heup.

D

Het naar binnen draaien van de heupkop.

Question 14 of 100

14. Waarop moet je letten bij de fascia-release van een Tensor Fascia Latae?

A

Meteen hard duwen.

B

Harde fricties geven om hoog rendement te halen.

C

Geleidelijk aan de druk opbouwen & zeker opletten niet van de spier af te schieten met de elleboog.

Question 15 of 100

15. Waarom is de release van de TFL belangrijker dan die van de ITB?

A

Omdat de ITB geen release kan geven.

B

Omdat die hoger ligt.

C

Omdat de structuur van de TFL dit beter toe zal laten.

D

Omdat die pijnlijker is.

Question 16 of 100

16. Welke spier zien we hier?

A

M. Quadriceps

B

M. Triceps

C

M. Quadratus Lumborum

D

M. Adductor Brevis

Question 17 of 100

17. Welke zijn de functies van de quadriceps?

(Select all that apply)
A

Het buigen van de knie.

B

Flexie van de heup.

C

Het strekken van de knie.

D

Extensie van de heup.

Question 18 of 100

18. Welk is een aandachtspunt tijdens de SMFR van een Quadriceps a.h.v. een Olympic Bar?

A

Kies de juiste hoek & weights om de rolling motion van de olympic bar te ondersteunen bij de klant.

B

Heel zachtjes rollen over het bovenbeen zodat er niet teveel druk zal zijn.

C

De olympic bar dient hevig neergezet te worden op het bovenbeen om meer rendement te halen.

Question 19 of 100

19. Waarom is de VMO de belangrijkste van de 4 bundels bij de Quadriceps?

A

Deze bundel is verantwoordelijk voor de sturing van de 'glide & slide' van de knieschijf.

B

Deze bundel is verantwoordelijk voor de correcte buiging van de knie.

C

Omdat de VMO heel actief ingezet kan worden in de laatste 60 graden van extensie van de knie.

Question 20 of 100

20. Welke spieren zijn we hier?

A

M. Piriformis

B

M. Trapezius

C

M. Gluteus Minimus, Medius & Maximus

Question 21 of 100

21. Welke dingen kunnen opvallen bij een Posture-Analyse?

(Select all that apply)
A

Hyperextensie lage rug.

B

Anterior Pelvic Shift

C

Lateral Pelvic Shift

D

Kyfose rug

Question 22 of 100

22. Wat is er belangrijk tijdens het aanleren van de push-pulling beweging?

A

Beide oefeningen snel uitvoeren.

B

Controle te houden tijdens de bewegingen & heel kleine ROM te halen.

C

De push-beweging snel uit te voeren & de pull-beweging traag.

D

Maximale ROM te gaan opzoeken met controle van de counter-rotational aspecten van deze beweging die door je Core ondersteunt worden.

Question 23 of 100

23. Welke spierketen wordt er hier uitgerekt?

A

Posterieure keten linkerzijde

B

Posterieure keten rechterzijde

C

Laterale keten linkerzijde

D

Anterieure keten linkerzijde

Question 24 of 100

24. Wat is er belangrijk bij het dynamisch rekken van de hamstrings?

(Select all that apply)
A

Gecontroleerde ROM opzoeken.

B

Geen explosieve patronen uitvoeren.

C

Niet enkel bipoldaal werken maar ook unipodaal.

D

Zonder opwarming deze stretching uit te voeren.

Question 25 of 100

25. Op welke manier kunnen er 'corrective exercises' toegepast worden bij een plank?

(Select all that apply)
A

Via elastieken rond de lage rug om de hyperextensie te corrigeren.

B

Via elastieken rond de borst om de Kyfose te corrigeren.

C

Via elastieken rond de heup (lateral) om de zijwaartse shift van de heup te corrigeren.

D

Via elastieken rond de voeten om de stabiliteit van de enkels te verbeteren.

Question 26 of 100

26. Wat bedoelen we met de term 'Feeding Dysfunctions'?

A

Het corrigeren van een fout bewegingspatroon.

B

Het erger maken van een foutief bewegingspatroon via externe stimuli zodanig dat het lichaam de juiste patronen correct programmeert.

C

Het analyseren van foutieve bewegingspatronen.

Question 27 of 100

27. Welke spier zorgt voor een correcte core-activation tijdens de pull-push beweging?

A

TVA

B

QL

C

M. Erector Spinae

Question 28 of 100

28. Waarom is het belangrijk om via gekruiste ketens te werken tijdens het trainen van klanten?

A

Omdat klanten op deze manier de correcte biomechanische link zullen leggen.

B

Omdat dit het de klant moeilijker maakt om de oefenvormen te onthouden.

C

Om ervoor te zorgen dat de klant zich niet blesseert.

Question 29 of 100

29. Welke release past mentor Johan Gerets hier toe?




(Select all that apply)
A

MFR van de M. Pectoralis Major.

B

MFR van de M. Pectoralis Minor.

C

MFR van de M. Semimembranosus.

D

MFR van de ITB.

Question 30 of 100

30. Welke spieren worden er het meest belast tijdens de Rotational Get-Up met Olympic bar?

A

Glutes & Hamstrings.

B

Rhomboids & Transverse Abdominus.

C

TVA & Pectoralis

D

Quadriceps & Glutes.

Question 31 of 100

31. Waarom moet er een soft-pivot gebruikt worden tijdens de Rotational Cable Pull?

A

Om de beweging minder snelheid te geven.

B

Om de ROM te beperken.

C

Om de druk op de meniscus niet te groot te laten worden.

D

Om de snelkracht van de beweging tot een minimum te beperken.

Question 32 of 100

32. Waarom laten we de klanten een Rotational Floor Slam uitvoeren?

A

Om Core-Stability & grounding tension te trainen.

B

Om enkel-mobiliteit & snelkracht schouders te analyseren.

C

Om de power-output van de biceps te meten.

D

Om het verschil in slagkracht links & rechts te meten.

Question 33 of 100

33. Tijdens de Squat-Bicep curl letten we vooral op...

(Select all that apply)
A

De juiste coördinatieve timing.

B

De juiste concentrische & excentrische bewegingen.

C

Hoe zwaar de gewichten zijn.

D

Het creëren van het juiste momentum.

Question 34 of 100

34. Welke fouten zien we vaak bij de pushup + pull beweging?

(Select all that apply)
A

Hyperextensie lage rug.

B

Schouders te ver naar voren.

C

Rotatie vanuit de heup tijdens de pull-fase.

D

Heel traag uitgevoerde patronen met controle van de beweging.

Question 35 of 100

35. Welke factor is bepalend om een Functional Burpee goed uit te kunnen voeren?

A

Een goede enkel-mobiliteit.

B

Een goede heup-mobiliteit.

C

Een goede schouder-mobiliteit.

Question 36 of 100

36. Bij een functional burpee moet men tijdens de beweging...

(Select all that apply)
A

De voorste hiel plat op de grond houden.

B

De achterste hiel van de grond gelift houden.

C

De voorste hiel van de grond liften.

D

De achterste hiel plat op de grond houden.

Question 37 of 100

37. Welke accenten moet een coach in de gaten houden met een Front / Back lunge?

(Select all that apply)
A

Ground Tension.

B

Vermijden van Valgus/Varus knie.

C

Het vermijden van anterieure dominantie.

D

Het vermijden van posterieure dominantie.

Question 38 of 100

38. Waarom gebruiken we 2 DB's bij de opbouw naar een box-jump?

A

Om de oefening zwaarder te kunnen maken.

B

Om de correcte down-force te genereren.

C

Om de klant het juiste momentum te laten ervaren.

D

Om de klant meer snelkracht te laten krijgen in zijn biceps.

Question 39 of 100

39. Tijdens de single leg Calbe Pull leggen wij als coach het accent op...

(Select all that apply)
A

Activation QL.

B

Activation TVA.

C

Controle vanuit de glutes.

D

Dominantie van de quadriceps.

Question 40 of 100

40. Bij een single-leg zijwaartse Rotational Cable Pull ligt het accent meer op...

A

Kracht.

B

Coördinatie.

C

Lenigheid.

D

Stabiliteit.

Question 41 of 100

41. In tegenstelling tot Functional Movement, maakt weightlifting eerder gebruik van...

A

Rotationele patronen.

B

Laterale patronen.

C

Lineaire patronen.

Question 42 of 100

42. Waar ligt het verschil tussen Crossfit & Functional Movement?

A

Crossfit heeft zo goed als geen integratie van rotationele patronen.

B

Functional Movement heeft te weinig integratie van krachtvormen.

C

Crossfit zoekt meer de extremen op van het lichaam.

Question 43 of 100

43. Waar legt Yoga het accent op in tegenstelling tot Functional Movement.

A

Snelle dynamische patronen.

B

Trage, heel gecontroleerde patronen.

C

Langdurige isometrische houdingen.

D

Alles wat te maken heeft met plyometrische oefenvormen.

Question 44 of 100

44. Animal flow vs. Functional Movement. Waarom kunnen we deze oefenvormen niet altijd linken aan de juiste biomechanica dat ons lichaam nodig heeft?

A

Omdat de mobiliteit vaak een issue is bij deze bewegingen.

B

Omdat we niet gemaakt zijn om zo te bewegen. De biomechanica van de mens is rechtopstaand.

C

Omdat veel mensen zich blesseren bij Animal Flow.

Question 45 of 100

45. Waarom zijn wij als Functional Movement coaches niet altijd geneigd om klanten individueel te laten trainen in een classic Gym?

A

Omdat ze zich daar ongemakkelijk zouden voelen.

B

Omdat ze hier fouten qua bewegingen gaan maken.

C

Omdat er daar vaak slechte toestellen staan.

D

Omdat de toegankelijkheid vaak niet goed is in deze grote gyms.

Question 46 of 100

46. Wat is de visie van de Aventuz-Academy?

A

Jullie zoveel mogelijk oefenvormen te doen onthouden.

B

Alle fitness-coaches te overtuigen van onze manier van werken.

C

De beste PT's afleveren voor de naam van deze geweldige job te opwaarderen.

Question 47 of 100

47. Wat willen wij als mentoren jullie doen inzien tijdens het uitvoeren van oefenvormen?

A

Open one door & see 10 new doors waiting to be opened!

B

Dat de job PT toch niet te onderschatten valt.

C

Dat elke oefenvorm die gekozen wordt uren aan voorbereidend werk zal hebben.

D

Dat iedere klant hetzelfde parcours moet uitvoeren.

Question 48 of 100

48. Deze correctie valt onder de categorie...

A

Posture.

B

Rotationele patronen.

C

Core Exercises.

Question 49 of 100

49. Hoe heet deze Fascia-Release tool?

A

Tharacane.

B

The Hook.

C

Trigger Point Stick.

D

Theracane.

Question 50 of 100

50. Waar worden deze tools voor gebruikt?

A

MFR.

B

Massage.

C

SMFR.

D

Krachttraining voor de pols.

Question 51 of 100

51. Wat is fascia?

 

A

Botten

B

Organen

C

Spieren

D

Bindweefsel

Question 52 of 100

52. Wat is geen functie van fascia?

 

A

Mobiliteit: Ze zijn verantwoordelijk voor je volledige mobiliteit.

B

Krachtoverdracht: Ze brengen kracht over van spier naar spier.

C

Reukvermogen: Fascia stelt je in staat om verschillende geuren te ruiken.

D

Beschermende functie: Ze omhullen en beschermen organen en spieren.

Question 53 of 100

53. Wat heeft een negatieve invloed op je fascia? (Meerdere antwoorden zijn mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Correcte bewegingspatronen

B

Emoties vasthouden

C

Massage technieken

D

Stress

Question 54 of 100

54. Wat zijn de aandachtspunten bij MFR? (Meerdere antwoorden zijn mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Diepe ademhaling

B

Snel gaan

C

Ontspannen zijn

D

Heel zacht druk zetten

Question 55 of 100

55. Bij een kyfose is het volgende van toepassing:

 

A

Pectoralis: locked short –- trapezius: locked long

B

Hamstrings: locked short – quadriceps locked long

C

Pectoralis: locked long –- trapezius: locked short

D

Hamstrings: locked long – quadriceps locked short

Question 56 of 100

56. Welke spier word als 1 gezien? 

 

A

Rhomboids & obliques

B

Pectoralis M. & obliques

C

Rhomboids & serratus

D

Rhomboids & trapezius

Question 57 of 100

57. Wat zorgt voor lichamelijke klachten?

 

A

Buigen

B

Decompressie

C

Rotatie

D

Compressie

Question 58 of 100

58. Veel voorkomende houdingscompensatiepatronen die verband houden met de SFL zijn onder andere: (Meerdere antwoorden zijn mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Forward headshift

B

Beperking dorsiflexie enkel

C

Anterieure bekkenkanteling

D

Hyperextentie armen

Question 59 of 100

59. Welke lijn is dit?

 

A

Superficial front line

B

Superficial back line

C

Deep back line

D

Deep front line

Question 60 of 100

60. De juiste benaming hiervoor is...

A

Shoulder depression

B

Shoulder winning

C

Scapula winging

D

Scapula depression

Question 61 of 100

61. Waarom kunnen kangeroos en gazelles zo hoog springen?

 

A

Door het vrijkomen van opgeslagen energie vanuit de pezen en fascia

B

Vanwege de grote spiermassa in hun benen

C

Omdat er een tijger achter hun zit

D

Door de juiste timing

Question 62 of 100

62. Wat heeft een grote impact op je houding? (Meerdere antwoorden is mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Emoties

B

Dagelijks herhalende patronen

C

De manier waarop je traint

D

Je voeding

Question 63 of 100

63.  Bij kyfose kan je best de volgende spieren eerst losmaken. Duid aan wat niet in het rijtje past. (Meerdere antwoorden is mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Pectoralis major/minor

B

Serratus anterior

C

Tibialis anterior

D

Sternocleidomastoideus

E

Bovenste gedeelde trapezius

F

Gastronemicus

Question 64 of 100

64. Wat wordt er hier afgebeeld?

A

Tensegrity model

B

Tensity model

C

Rope and Stick model

D

Stacking model

Question 65 of 100

65. Bij schoenen is het belangrijk dat: (Meerdere antwoorden is mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Er een dikke zool is

B

Er voldoende plaats is voor je tenen

C

Ze flexibel zijn

D

Ze niet flexibel zijn

Question 66 of 100

66. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken als je klant de gluteus niet voelt tijdens een lunge in de loadfase (beneden). (Meerdere antwoorden is mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Knieën te veel vooruit

B

Knieën naar binnen

C

Te veel druk op de tenen

D

Hoofd te veel vooruit (forward headshift)

E

Posterieure bekkenkanteling

F

Hip shift

Question 67 of 100

67. Enkele oorzaken waarom je klant geen core activatie voelt bij de volgende oefening. Duid aan wat er niet bij past. (Meerdere antwoorden is mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Hoofd te veel vooruit

B

Load te zwaar

C

Spieren slapen

D

Geen activatie quadriceps

E

Te veel anterieure kanteling van de heupen

F

Te veel posterieure kanteling van de heupen

G

Te weinig ground tension

Question 68 of 100

68. Wat heeft geen positieve invloed bij een standing active posture?

 

A

Decompression bovenlichaam

B

Uitzetten ribbenkast

C

Ademhaling

D

Anterior tilt heupen

Question 69 of 100

69. Hieronder meest voorkomende fouten bij de plank, wat hoort NIET in de lijst. 

 

A

Kyfose

B

Hyperextensie lage rug

C

Hip drop

D

Hip shift

E

Piramide

Question 70 of 100

70. Om aan mobiliteit te winnen moet je: (meerdere antwoorden mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Voornamelijk statisch stretchen

B

Fascia release toepassen

C

Dynamic stretching uitvoeren

D

Range of motion vergroten door beweging en weerstand

Question 71 of 100

71. Welke test voert mentor Johan Gerets hier uit?



 

A

Exorotatie test heup

B

Endorotatie test heup.

C

Endorotatie test enkel.

D

Exorotatie test enkel.

E

Mobiliteitstest quadriceps.

Question 72 of 100

72. Is het is belangrijk dat als je een functionele oefening wilt doen, je een zwaar gewicht gebruikt?

 

A

Ja, om meer momentum te creëren.

B

Nee, door harder te swingen creëer je meer momentum.

Question 73 of 100

73. Wat is de ideale positie van je voeten bij squats en lunges?

 

A

Smaller dan je heupen

B

Breder dan je heupen

C

Onder de sias

D

Zo breed mogelijk

Question 74 of 100

74. Hoe zorg je voor een goede ground tension bij een lunge.

 

A

Tenen goed spreiden

B

Voeten van elkaar weg duwen zonder dat ze bewegen om zo spanning te creëren

C

Tenen goed in de grond klampen

D

Voeten naar elkaar toe trekken zonder dat ze bewegen om zo spanning te creëren

Question 75 of 100

75. Wat is ground tension?

 

A

Activatie van volledige spierketens die vertrekt vanuit je voeten

B

Spanning in je voeten

C

Hiel van de grond

D

Er voor zorgen dat je u ademhaling controleert

Question 76 of 100

76. Wat valt je het meeste op? (linker foto)

 

 

A

Kyfose

B

Lordose

C

Scapula winging

D

Scoliose

Question 77 of 100

77. De uitstekende schouder in dit geval is het gevolg van (linker foto):

 

A

Scapula winging

B

Lordose

C

Scoliose

D

Lateral hip shift

Question 78 of 100

78. Je hebt een klant die voor de eerste keer komt. Hoe laat je hem eerst de plank doen?

 

A

In de TRX of op een bosu

B

Op de ellebogen en knieen van de grond

C

Op de ellebogen en knieen op de grond

D

Geen plank de eerste keer

Question 79 of 100

79. Waarom is het zo belangrijk om in een “Correcte” houding te zijn? 

A

Ziet er veel beter uit

B

Word je sterker van

C

Integratie van de juiste spieren die moeten werken om optimaal te bewegen

D

Voor een goede core te ontwikkelen

Question 80 of 100

80. Waar sta jij als de klant zijn oefeningen aan het doen is?

 

A

Recht tegen over

B

Langs de zijkant

C

Langs de achterkant

D

Rond de klant lopen

Question 81 of 100

81. Hoe ziet gezonde fascia eruit?

 

A

Zoals A

B

Zoals B

Question 82 of 100

82.  Deze afbeelding heeft vooral te maken met de volgende myofascialelijn.

 

A

Superficial frontline

B

Superficial back line

C

Spiral line

D

Lateral line

Question 83 of 100

83. Wat kan nog een oorzaak zijn van hyperextentie lage rug als de bekken al posterieur gekanteld zijn?

 

A

voorwaartse shift van de bekken

B

lateral shift van de bekken

C

internal rotation van schouders

D

forward headshift

Question 84 of 100

84. Wat is het verschilt tussen een hip tilt en een hip shift?

 

A

Bij een shift verschuiven de bekken en bij een tilt kantelen ze.

B

Bij een shift kantelen de bekken en bij een tilt verschuiven ze.

C

Er is geen verschil

D

Bij een tilt sta je stabieler dan bij een shift.

Question 85 of 100

85.  Hoe creeër je een goed momentum? (meerdere antwoorden mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Je gewicht goed te zwieren

B

Juiste combinatie van spanning en ontspanning van je spieren.

C

Gewicht moet zwaar genoeg zijn

D

De juiste richting uit gaan met je gewicht.

Question 86 of 100

86. Benoem de myofasciale lijn van op de foto.

 

A

Functional line

B

Lateral line

C

Front line

D

Spiral line

Question 87 of 100

87. Waarom is de positite van de voeten zo belangerijk?

 

A

Dit heeft directe invloed hoe je de rest van je lichaam gaat bewegen.

B

Is niet zo belangrijk.

C

Zodat je meer gewicht kan heffen.

D

Zodat je hoger kan springen.

Question 88 of 100

88.  Bij rotationele bewegingen moet je achterste hiel van de grond komen? 

 

A

Ja

B

Nee

Question 89 of 100

89. Bij Pijn tijdens een beweging gaan we: (meerdere antwoorden mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Onmiddellijk stoppen met de training

B

Uitzoeken wat de pijn veroorzaakt

C

Bekijken of we aanpassing kunnen maken waarbij er geen pijn is.

D

Myofascia release toepassen

Question 90 of 100

90. Meest functionele oefening om de pecs te trainen is:

 

A

Een bench press

B

Contralateral cable press

C

Pull up

D

Push up

Question 91 of 100

91. Wat zien we op de afbeelding?

 

A

Spieren

B

Spinnenweb

C

Fascia

D

Ijs

Question 92 of 100

92. Contralaterale bewegingen zijn (selecteer wat niet juist is)

 

A

Squatten

B

Lopen

C

Werpen

D

Boksen

Question 93 of 100

93. Welke spier maakt geen deel uit van de SFL.

 

A

Rectus abdominus

B

Quadriceps

C

Biceps Femoris

D

Tibialis anterior

Question 94 of 100

94. We willen dat je na deze cursus vooral: (meerdere antwoorden mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Steeds verder gaat denken, en oplossingen zoeken

B

Exact uitvoert wat we je hebben geleerd

C

Gaat experimenteren met wat je hebt geleerd

D

Niks doet met wat je hebt geleerd

Question 95 of 100

95. Waarom is het center of gravity belangerijk? (meerdere antwoorden mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Stabiliteit

B

Core activatie

C

Zodat het lichaam niet moet compenseren

D

Voor ground tension te hebben

Question 96 of 100

96. Wat is fout aan deze beweging?

 

A

hiel van de grond

B

te veel rotatie bovenlichaam

C

schouders te hoog

D

geen fouten

Question 97 of 100

97. De myofascialelijnen in de cursus zijn gebasseerd op het systeem van;

 

A

elastic energy

B

flying energy

C

spiral energy

D

potential energy

Question 98 of 100

98. De myofascialelijnen in de cursus zijn gebasseerd op het systeem van;

 

A

animal flow

B

crossfit

C

functional training

D

anatomy trains

Question 99 of 100

99. Volgens onze  visie is het belangerijk dat je: 

(Select all that apply)
A

veel gewicht kan heffen

B

beweegt volgens de biomechanica van het menselijk lichaam

C

geen pijn hebt

D

veel spiermassa aankomt

Question 100 of 100

100. Inademen doe je best via:

 

A

je neus

B

je mond

Confirm and Submit