Atheneum Tungrorum Online Examen module 3: Anatomie

Online examen Module 2: Anatomie

Atheneum Tungrorum

Click the button below to start.

Start

Question 1 of 25

1. Welke spier is dit en wat is de aanhechting?

A

M. Pectoralis Major en het acromion van de scapula.

B

M. Rhomboideus en processus coracoideus van de scapula.

C

M. Pectoralis Minor en Processus coracoideus van de scapula.

D

M. Pectoralis minor en acromion van de scapula.

Question 2 of 25

2. Welke spier is dit en wat is zijn unilaterale functie?

A

M. Quadratus Lumborum en homolaterale lateroflexie.

B

M. Latissimus dorsi en hulp ademhalingsspier.

C

M. Quadratus Lumborum en extensie van de wervelkolom.

D

M. Multifidus en homolaterale lateroflexie.

Question 3 of 25

3. Wat is de oorsprong van de M. Sternocleidomastoideus?

A

Rib 1

B

Manubrium sternum + Rib 1

C

Clavicula + acromion

D

Manubrium Sternum + Clavicula

Question 4 of 25

4. Welke beweging voert de M. Tibialis Anterior uit?

A

Plantairflexie + supinatie voet (inversie)

B

Dorsiflexie + supinatie voet (inversie)

C

Dorsiflexie + pronatie voet (eversie)

D

Plantair flexie + pronatie voet (eversie)

Question 5 of 25

5. Welke werking heeft de M. Tibialis posterior op de knie?

A

Flexie van de knie

B

Geen werking op de knie

C

Extensie van de knie

D

Endorotatie van de knie

Question 6 of 25

6. Wat is de oorsprong en aanhechting van de gluteus medius?

A

Mediale rand ilium en trochanter Major

B

Laterale rand ilium en Trochanter minor

C

Laterale rand ilium en Trochanter Major

D

Mediale rand ilium en Tractus iliotibialis

Question 7 of 25

7. Welke spieren zijn verantwoordelijk voor flexie van de heup?

A

M. Psoas, M. Iliacus, M. Tensor fascia latae, M Sartorius, M. Gracilis, M. Rectus Femoris.

B

M. Psoas, M. Gluteus Maximus, M. Gluteus Medius.

C

M. Tensor fascia latae, M. Vastus Medialis, M. Rectus Femoris, M. Piriformis

D

M. Quadratus Lumborum, M. Iliacus, M. Sartorius, M. Gracilis, M. Rectus Femoris

Question 8 of 25

8. Welke spier is dit en welke beweging voert hij uit?

A

M. Tibialis posterior + Plantair flexie van de enkel en pronatie van de voet.

B

M. Soleus + Dorsiflexie van de enkel en supinatie voet.

C

M. Soleus + Plantair flexie van de enkel en supinatie van de voet.

D

M. Gastrocnemius + Plantair flexie van de enkel en supinatie van de voet.

Question 9 of 25

9. Welke beweging doet de M. Semitendinosus?

A

Flexie van de heup + Flexie en endorotatie van de knie.

B

Extensie van de heup + Extensie en exorotatie van de knie.

C

Extensie van de heup + Flexie en endorotatie van de knie.

D

Flexie van de heup + Extensie en enforotatie van de knie.

Question 10 of 25

10. Welke spieren hebben hun oorsprong aan de SIAS?

A

M. Tensor Fascia Latae en M. Rectus Femoris

B

M. Sartorius en M. Tensor Fascia Latae

C

M. Gracilis, M. Sartorius en M. Tensor Fascia latae

D

M. Rectus Femoris, M. Tensor Fascia Latae en M. Sartorius

Question 11 of 25

11. Uit welke 4 spieren bestaat de Rotator Cuff?

A

M. Supraspinatus, M. Sternocledimastoideus, M. Teres minor en M. Deltoideus

B

M. Sternocleidomastoideus, M. Infraspinatus, M. Subscapularis en M. Teres minor

C

M. Supraspinatus, M. deltoideus, M. Subscapularis en M. Infraspinatus

D

M. Supraspinatus, M. Infraspinatus, M. Subscapularis en M. Teres minor

Question 12 of 25

12. Welke van onderstaande antwoorden is GEEN oorsprong van de M. Latissimus Dorsi?

A

Fascia Thoracolumbalis

B

Angulus superior van de scapula

C

Angulus inferior van de scapula

D

Crista iliaca

Question 13 of 25

13. Welke bewegingen voert de M. Deltoideus par spinalis uit?

A

Anteflexie, endorotatie en abductie

B

Retroflexie, endorotatie en adductie

C

Retroflexie, exorotatie en adductie

D

Anteflexie, exorotatie en abductie

Question 14 of 25

14. Wat is de oorsprong van het Caput longum van de M. Biceps Brachii?

A

Processus coracoideus

B

Tuberculum supraglenoidale

C

Acromion

D

Spina scapula

Question 15 of 25

15. Welke beweging doet de M. Sartorius NIET?

A

Abductie van de heup/bovenbeen

B

Endorotatie van de heup/bovenbeen

C

Flexie van de knie

D

Exorotatie van de heup/bovenbeen

Question 16 of 25

16. Welke spieren hechten aan op de trochanter major van de femur?

A

M. Piriformis, M. Gluteus Medius en M. Gluteus Minimus

B

M. Piriformis, M. Gluteus Maximus en M. Gluteus Medius

C

M. Gracilis, M. Gluteus Medius en M. Gluteus Minimus

D

M. Gracilis. M. Piriformis en M. Gluetus minimus

Question 17 of 25

17. Welke 4 bewegingen voert de M. Rectus abdominus uit?

A

Flexie van de thorax/wervelkolom, buikpers, homolaterale rotatie WK en uitademing

B

Extensie van de thorax/WK, homolaterale rotatie WK, inademing en buikpers

C

Flexie van de thorax/WK, kantelen bekken, buikpers en uitademing

D

Extensie van de thorax/WK, Kantelen bekken, buikpers en inademing

Question 18 of 25

18. Iemand heft zijn arm zijwaarts. Hoe heet deze beweging?

A

Abductie

B

Adductie

C

Anteflexie

D

Retroflexie

Question 19 of 25

19. Welke spier vertrekt van het uiteinde van de schouder en de humerus naar het spaakbeen?

A

M. Triceps Brachii

B

M. Biceps Brachii

C

M. Pectoralis major

D

M. Pectoralis minor

Question 20 of 25

20. Hoeveel bewegingsassen zijn er mogelijk voor een "enarthrose" of kogelgewricht en welke van deze gewrichten is hier een voorbeeld van?

A

1, elleboog

B

2, duim

C

3, schouder

D

3, ribben

Question 21 of 25

21. Het heupgewricht is een voorbeeld van?

A

Zadelgewricht

B

Scharniergewricht

C

Rolgewricht

D

Kogelgewricht

Question 22 of 25

22. Een beweging binnen het transversale vlak gebeurt rondom welke as?

A

Frontale as

B

Sagittale as

C

De bewegingsas

D

Longitudinale as

Question 23 of 25

23. Flexie en Extensie gebeuren in welk vlak en rondom welke as?

A

Het Sagittale vlak en de Frontale as

B

Het Transversale vlak en de Sagittale as

C

Het Transversale vlak en de Longitudinale as

D

Het Frontale vlak en de Frontale as

Question 24 of 25

24. We kunnen interne rotatie omschrijven als?

A

Verwijdering van de voorkant van de ledematen van het mediale, sagittale vlak (van het midden)

B

Toenadering van de voorkant van de ledematen van het mediale, sagittale vlak (midden)

C

De rotatie tegen de klok in

D

De kloksgewijze rotatie

Question 25 of 25

25. Welke beweging is niet mogelijk voor de schouder?

A

Abductie

B

Exorotatie

C

Pronatie

D

Retroflexie

Confirm and Submit

Name

Email

Subscribe to our email list