check

Atheneum Tungrorum online Examen Module 4: Functional Movement

Online examen Module 4: Functional movement

Theoretisch 50 vragen, Praktisch 4 Functional movements kunnen tonen, 1 van elke onderdeel.

Atheneum Tungrorum

Click the button below to start.

Start

Question 1 of 50

1. Wat is Functioneel bewegen?

A

Alles wat te maken heeft met springen, lopen & rotaties.

B

Het begrijpen en toepassen van de blueprint van onze menselijke biomechanica.

C

Het correct kunnen uitvoeren van een demo die door je coach gegeven zal worden.

D

De juiste coördinatie bezitten om een correctie landing te kunnen uitvoeren na een plyometrische oefenvorm.

Question 2 of 50

2. Wat zijn 'corrective exercises'?

A

Het opnieuw programmeren van dysfuncties die gestuurd waren van foutieve neuro-musculaire connecties.

B

Oefenvormen die ervoor zorgen dat het lichaam meer concentrische druk zal genereren.

C

Oefenvormen die ervoor zorgen dat het lichaam meer excentrische druk zal genereren.

D

Oefenvormen die de tegenovergestelde beweging maken van het foutieve patroon om het te kunnen corrigeren.

Question 3 of 50

3. Wat is de functie van de hamstrings?

A

Strekken van de knie & buigen van de heup.

B

Strekken van zowel de knie als de heup.

C

Buigen van zowel de knie als de heup.

D

Strekken van de heup & buigen van de knie.

Question 4 of 50

4. Volgens onze  visie is het belangerijk dat je: 

(Select all that apply)
A

veel gewicht kan heffen

B

beweegt volgens de biomechanica van het menselijk lichaam

C

geen pijn hebt

D

veel spiermassa aankomt

Question 5 of 50

5. Wat is de functie van de M. Iliopsoas?

A

Buigen van het heupgewricht & exorotatie bovenbeen.

B

Strekken van het heupgewricht & exorotatie bovenbeen.

C

Buigen van het heupgewricht & endorotatie bovenbeen.

D

Strekken van het heupgewricht & endorotatie bovenbeen.

Question 6 of 50

6. Inademen doe je best via:

 

A

je neus

B

je mond

Question 7 of 50

7. Welke functies heeft de Tensor Fascia Latae? (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Zijwaarts heffen van het been.

B

Het buigen van de heup.

C

Het strekken van de heup.

D

Het naar binnen draaien van de heupkop.

Question 8 of 50

8. Welke zijn de functies van de quadriceps? (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Het buigen van de knie.

B

Flexie van de heup.

C

Het strekken van de knie.

D

Extensie van de heup.

Question 9 of 50

9. Waarom is de VMO de belangrijkste van de 4 bundels bij de Quadriceps?

A

Deze bundel is verantwoordelijk voor de sturing van de 'glide & slide' van de knieschijf.

B

Deze bundel is verantwoordelijk voor de correcte buiging van de knie.

C

Omdat de VMO heel actief ingezet kan worden in de laatste 60 graden van extensie van de knie.

Question 10 of 50

10. Welke dingen kunnen opvallen bij een Posture-Analyse? (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Hyperextensie lage rug.

B

Anterior Pelvic Shift

C

Lateral Pelvic Shift

D

Kyfose rug

Question 11 of 50

11. Wat is er belangrijk tijdens het aanleren van de push-pulling beweging?

A

Beide oefeningen snel uitvoeren.

B

Controle te houden tijdens de bewegingen & heel kleine ROM te halen.

C

De push-beweging snel uit te voeren & de pull-beweging traag.

D

Maximale ROM te gaan opzoeken met controle van de counter-rotational aspecten van deze beweging die door je Core ondersteunt worden.

Question 12 of 50

12. Wat is er belangrijk bij het dynamisch rekken van de hamstrings? (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Gecontroleerde ROM opzoeken.

B

Geen explosieve patronen uitvoeren.

C

Niet enkel bipoldaal werken maar ook unipodaal.

D

Zonder opwarming deze stretching uit te voeren.

Question 13 of 50

13. Op welke manier kunnen er 'corrective exercises' toegepast worden bij een plank? (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Via elastieken rond de lage rug om de hyperextensie te corrigeren.

B

Via elastieken rond de borst om de Kyfose te corrigeren.

C

Via elastieken rond de heup (lateral) om de zijwaartse shift van de heup te corrigeren.

D

Via elastieken rond de voeten om de stabiliteit van de enkels te verbeteren.

Question 14 of 50

14. Wat bedoelen we met de term 'Feeding Dysfunctions'?

A

Het corrigeren van een fout bewegingspatroon.

B

Het erger maken van een foutief bewegingspatroon via externe stimuli zodanig dat het lichaam de juiste patronen correct programmeert.

C

Het analyseren van foutieve bewegingspatronen.

Question 15 of 50

15. Welke spier zorgt voor een correcte core-activation tijdens de pull-push beweging?

A

TVA

B

QL

C

M. Erector Spinae

Question 16 of 50

16. Waarom is het belangrijk om via gekruiste ketens te werken tijdens het trainen van klanten?

A

Omdat klanten op deze manier de correcte biomechanische link zullen leggen.

B

Omdat dit het de klant moeilijker maakt om de oefenvormen te onthouden.

C

Om ervoor te zorgen dat de klant zich niet blesseert.

Question 17 of 50

17. Welke spieren worden er het meest belast tijdens de Rotational Get-Up met Olympic bar?

A

Glutes & Hamstrings.

B

Rhomboids & Transverse Abdominus.

C

TVA & Pectoralis

D

Quadriceps & Glutes.

Question 18 of 50

18. Waarom moet er een soft-pivot gebruikt worden tijdens de Rotational Cable Pull?

A

Om de beweging minder snelheid te geven.

B

Om de ROM te beperken.

C

Om de druk op de meniscus niet te groot te laten worden.

D

Om de snelkracht van de beweging tot een minimum te beperken.

Question 19 of 50

19. Waarom laten we de klanten een Rotational Floor Slam uitvoeren?

A

Om Core-Stability & grounding tension te trainen.

B

Om enkel-mobiliteit & snelkracht schouders te analyseren.

C

Om de power-output van de biceps te meten.

D

Om het verschil in slagkracht links & rechts te meten.

Question 20 of 50

20. Tijdens de Squat-Bicep curl letten we vooral op... (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

De juiste coördinatieve timing.

B

De juiste concentrische & excentrische bewegingen.

C

Hoe zwaar de gewichten zijn.

D

Het creëren van het juiste momentum.

Question 21 of 50

21. Welke fouten zien we vaak bij de pushup + pull beweging? (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Hyperextensie lage rug.

B

Schouders te ver naar voren.

C

Rotatie vanuit de heup tijdens de pull-fase.

D

Heel traag uitgevoerde patronen met controle van de beweging.

Question 22 of 50

22. Welke factor is bepalend om een Functional Burpee goed uit te kunnen voeren?

A

Een goede enkel-mobiliteit.

B

Een goede heup-mobiliteit.

C

Een goede schouder-mobiliteit.

Question 23 of 50

23. Bij een functional burpee moet men tijdens de beweging... (meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

De voorste hiel plat op de grond houden.

B

De achterste hiel van de grond gelift houden.

C

De voorste hiel van de grond liften.

D

De achterste hiel plat op de grond houden.

Question 24 of 50

24. Welke accenten moet een coach in de gaten houden met een Front / Back lunge? (meerder antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Ground Tension.

B

Vermijden van Valgus/Varus knie.

C

Het vermijden van anterieure dominantie.

D

Het vermijden van posterieure dominantie.

Question 25 of 50

25. Waarom gebruiken we 2 DB's bij de opbouw naar een box-jump?

A

Om de oefening zwaarder te kunnen maken.

B

Om de correcte down-force te genereren.

C

Om de klant het juiste momentum te laten ervaren.

D

Om de klant meer snelkracht te laten krijgen in zijn biceps.

Question 26 of 50

26. Tijdens de single leg Calbe Pull leggen wij als coach het accent op...

(meerdere antwoorden mogelijk)

(Select all that apply)
A

Activation QL.

B

Activation TVA.

C

Controle vanuit de glutes.

D

Dominantie van de quadriceps.

Question 27 of 50

27. Bij een single-leg zijwaartse Rotational Cable Pull ligt het accent meer op...

A

Kracht.

B

Coördinatie.

C

Lenigheid.

D

Stabiliteit.

Question 28 of 50

28. In tegenstelling tot Functional Movement, maakt weightlifting eerder gebruik van...

A

Rotationele patronen.

B

Laterale patronen.

C

Lineaire patronen.

Question 29 of 50

29. Waar ligt het verschil tussen Crossfit & Functional Movement?

A

Crossfit heeft zo goed als geen integratie van rotationele patronen.

B

Functional Movement heeft te weinig integratie van krachtvormen.

C

Crossfit zoekt meer de extremen op van het lichaam.

Question 30 of 50

30. Waar legt Yoga het accent op in tegenstelling tot Functional Movement.

A

Snelle dynamische patronen.

B

Trage, heel gecontroleerde patronen.

C

Langdurige isometrische houdingen.

D

Alles wat te maken heeft met plyometrische oefenvormen.

Question 31 of 50

31. Waarom zijn wij als Functional Movement coaches niet altijd geneigd om klanten individueel te laten trainen in een classic Gym?

A

Omdat ze zich daar ongemakkelijk zouden voelen.

B

Omdat ze hier fouten qua bewegingen gaan maken.

C

Omdat er daar vaak slechte toestellen staan.

D

Omdat de toegankelijkheid vaak niet goed is in deze grote gyms.

Question 32 of 50

32. Wat is de visie van de Aventuz-Academy en atheneum Tungrorum?

A

Jullie zoveel mogelijk oefenvormen te doen onthouden.

B

Alle fitness-coaches te overtuigen van onze manier van werken.

C

De beste PT's afleveren voor de naam van deze geweldige job te opwaarderen.

Question 33 of 50

33. Wat willen wij als mentoren jullie doen inzien tijdens het uitvoeren van oefenvormen?

A

Open one door & see 10 new doors waiting to be opened!

B

Dat de job PT toch niet te onderschatten valt.

C

Dat elke oefenvorm die gekozen wordt uren aan voorbereidend werk zal hebben.

D

Dat iedere klant hetzelfde parcours moet uitvoeren.

Question 34 of 50

34. Deze correctie valt onder de categorie...

A

Posture.

B

Rotationele patronen.

C

Core Exercises.

Question 35 of 50

35. Wat zorgt voor lichamelijke klachten?

 

A

Buigen

B

Decompressie

C

Rotatie

D

Compressie

Question 36 of 50

36. De juiste benaming hiervoor is...

A

Shoulder depression

B

Shoulder winning

C

Scapula winging

D

Scapula depression

Question 37 of 50

37. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken als je klant de gluteus niet voelt tijdens een lunge in de loadfase (beneden). (Meerdere antwoorden is mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Knieën te veel vooruit

B

Knieën naar binnen

C

Te veel druk op de tenen

D

Hoofd te veel vooruit (forward headshift)

E

Posterieure bekkenkanteling

F

Hip shift

Question 38 of 50

38. Wat is fout aan deze beweging?

 

(Select all that apply)
A

hiel van de grond

B

te veel rotatie bovenlichaam

C

Schouders te hoog

D

geen fouten

E

Te veel anterieure kanteling van de heupen

F

Te veel posterieure kanteling van de heupen

G

Te weinig ground tension

Question 39 of 50

39. Hieronder meest voorkomende fouten bij de plank, wat hoort NIET in de lijst. 

 

A

Kyfose

B

Hyperextensie lage rug

C

Hip drop

D

Hip shift

E

Piramide

Question 40 of 50

40. Is het is belangrijk dat als je een functionele oefening wilt doen, je een zwaar gewicht gebruikt?

 

A

Ja, om meer momentum te creëren.

B

Nee, door harder te swingen creëer je meer momentum.

Question 41 of 50

41. Wat is de ideale positie van je voeten bij squats en lunges?

 

A

Smaller dan je heupen

B

Breder dan je heupen

C

Onder de sias

D

Zo breed mogelijk

Question 42 of 50

42. Wat is ground tension?

 

A

Activatie van volledige spierketens die vertrekt vanuit je voeten

B

Spanning in je voeten

C

Hiel van de grond

D

Er voor zorgen dat je u ademhaling controleert

Question 43 of 50

43. Je hebt een klant die voor de eerste keer komt. Hoe laat je hem eerst de plank doen?

 

A

In de TRX of op een bosu

B

Op de ellebogen en knieen van de grond

C

Op de ellebogen en knieen op de grond

D

Geen plank de eerste keer

Question 44 of 50

44. Waarom is het zo belangrijk om in een “Correcte” houding te zijn? 

A

Ziet er veel beter uit

B

Word je sterker van

C

Integratie van de juiste spieren die moeten werken om optimaal te bewegen

D

Voor een goede core te ontwikkelen

Question 45 of 50

45. Waar sta jij als de klant zijn oefeningen aan het doen is?

 

A

Recht tegen over

B

Langs de zijkant

C

Langs de achterkant

D

Rond de klant lopen

Question 46 of 50

46. Wat is het verschilt tussen een hip tilt en een hip shift?

 

A

Bij een shift verschuiven de bekken en bij een tilt kantelen ze.

B

Bij een shift kantelen de bekken en bij een tilt verschuiven ze.

C

Er is geen verschil

D

Bij een tilt sta je stabieler dan bij een shift.

Question 47 of 50

47.  Hoe creeër je een goed momentum? (meerdere antwoorden mogelijk)

 

(Select all that apply)
A

Je gewicht goed te zwieren

B

Juiste combinatie van spanning en ontspanning van je spieren.

C

Gewicht moet zwaar genoeg zijn

D

De juiste richting uit gaan met je gewicht.

Question 48 of 50

48. Waarom is de positite van de voeten zo belangerijk?

 

A

Dit heeft directe invloed hoe je de rest van je lichaam gaat bewegen.

B

Is niet zo belangrijk.

C

Zodat je meer gewicht kan heffen.

D

Zodat je hoger kan springen.

Question 49 of 50

49.  Bij rotationele bewegingen moet je achterste hiel van de grond komen? 

 

A

Ja

B

Nee

Question 50 of 50

50. Meest functionele oefening om de pecs te trainen is:

 

A

Een bench press

B

Contralateral cable press

C

Pull up

D

Push up

Confirm and Submit